korte uitleg over een MER
Doel van het MER is het milieubelang volwaardig mee te laten wegen bij de voorbereiding en vaststelling van het besluit voor de uitbreiding van de bestaande wegen (ABR) of aanleg van de Campusroute. Het is een hulpmiddel bij participatie en bij de besluitvorming over het inpassingsplan.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de afkortingen ‘m.e.r.’ en ‘MER’. De afkorting ‘m.e.r.’ staat voor de milieueffectrapportage procedure en de term ‘MER’ betreft het daadwerkelijke Milieu Effect Rapport.
In het MER wordt onderzoek gedaan naar de mogelijke (zowel positieve als negatieve) gevolgen voor mens en milieu als gevolg van het voornemen. In dit geval het ABR of de aanleg van de Campusroute. Daarnaast wordt onderzocht welke maatregelen worden getroffen om de negatieve effecten te verminderen of te compenseren.
Gefaseerde aanpak voor MER
Het MER Beter Bereikbaar Wageningen heeft tot doel de keuze voor een voorkeursvariant vanuit milieuoogpunt te onderbouwen, waarna deze keuze door provincie Gelderland kan worden verankerd in een inpassingsplan. De trechtering van de alternatieven ABR en Campusroute en bijbehorende varianten tot een voorkeursvariant is een belangrijke opgave van het op te stellen MER. Deze trechtering wordt vormgegeven door het MER in twee fases uit te voeren:
-
Een MER nog zonder een voorkeursvariant: In het MER dat nu is opgesteld worden de alternatieven en varianten onderzocht op milieueffecten en daarbij ten opzichte van elkaar vergeleken (en getoetst aan de eisen/normen). De onderzoeken die in dit stadium hebben plaatsgevonden hebben dan ook als doel om de alternatieven en varianten te kunnen vergelijken op milieueffecten. Het onderzoeksniveau heeft als voornaamste doel inzichtelijk te maken of en waar de alternatieven en varianten zich ten opzichte van elkaar onderscheiden. Eerst worden de alternatieven en varianten getoetst aan de doelstellingen, daarna op hun milieueffecten. Mede op basis van deze resultaten wordt een keuze gemaakt voor een voorkeursvariant. Dit kan het ABR of de Campusroute zijn. In het geval van de Campusroute geldt dat de voorkeursvariant 1 van de 6 onderzochte varianten is of een samenstelling op onderdelen van de 6 onderzochte varianten voor de Campusroute.
-
Een MER met voorkeursvariant: De voorkeursvariant wordt vervolgens nader uitgewerkt. Hierbij wordt onderzocht of en hoe de (ruimtelijke) inpassing van het voorkeursvariant kan worden geoptimaliseerd om hinder naar de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen. Op basis van een gedetailleerder ontwerp wordt nader onderzoek verricht naar milieueffecten. Met name voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit, stikstofdepositie en natuur wordt een verdiepingsslag gemaakt. Dan wordt ook concreet welke maatregelen nodig zijn effecten te mitigeren en/of te compenseren. Vervolgens worden definitieve keuzes gemaakt over de ligging en de vormgeving van de weg, en over te treffen maatregelen (bijvoorbeeld voor geluid en natuur). Het resultaat deze fase is de milieuonderbouwing (in de vorm van het afgeronde MER) ten behoeve van het inpassingsplan en een Definitief Ontwerp